Het raamwerk: 3 ontwikkelingslijnen.
Het raamwerk van de methode wordt gevormd door drie ontwikkelingslijnen: de ritmische ontwikkeling, de streektechniek en de linkerhandtechniek.
De 15 basisliedjes
De eerste 15 liedjes van Hoofdstuk 2 vormen het hart van de methode. Met deze liedjes wordt het fundament gelegd voor het intoneren: het plaatsen van de vingers op basis van het gehoor. Alle liedjes liggen binnen het stembereik van de leerlingen: op de D-snaar.
Met het zingen van de liedjes kun je al in de eerste vioolles beginnen. Om het zingen thuis aan te moedigen zijn de liedjes op CD gezet met een kinderkoor. Deze basisliedjes komen in Deel 2 en 3 van Zo speel ik viool terug bij het aanleren van nieuwe vingerstanden en bij het leren van de 2e en 3e positie. Zo kan de linkerhand steeds 'geijkt' worden op bekende stukjes.
Laag instapniveau: ‘Zo speel ik viool’ in kleuterlessen
Zo speel ik viool heeft een laag instapniveau. Dat maakt de methode heel geschikt om te gebruiken met jonge leerlingen. Ook kinderen van groep 1 en 2 van de basisschool kunnen al prima werken met Zo speel ik viool.
De ritmekaartjes vormen flexibel en speels oefenmateriaal om vijf basisritmes aan te leren. Ze kunnen gebruikt worden om de fase van woordritmes op één snaar naar eigen inzicht te verlengen, als de leerlingen nog moeite hebben met snaarwisselingen.

Om het notenlezen voor kleuters wat makkelijker te maken kun je de snaren een kleur geven, zoals in de foto hierboven, en een streepje onder de noot zetten in de corresponderende kleur.
De 15 basisliedjes kunnen al vanaf les één met de CD meegezongen worden.
Deze liedjes kunnen ook goed auditief worden aangeleerd op de viool.
Muzikaal waardevol materiaal
Naast het ontwikkelen van violistische vaardigheden is het ook belangrijk dat via de methode een muzikale wereld voor de leerlingen wordt ontsloten.
De eerste stukjes zijn ‘op het kind geschreven’. Bij elke volgende stap in de violistische ontwikkeling maken de leerlingen kennis met liedjes uit verschillende landen en stukken uit het klassiek repertoire. Al het materiaal is zorgvuldig beoordeeld op zijn muzikale waarde.
Bekende kinderliedjes nemen door de gehele methode een belangrijke plek in, vooral bij het aanleren van nieuwe ritmische patronen.
Om de leerlingen een plezier te doen zijn er ook een paar swingende stukjes geschreven, die ze graag spelen.
Veel stukjes zijn voorzien van een begeleidende vioolpartij voor de docent. De sprankelende pianobegeleidingen die Oksana Polman voor de CD heeft geschreven geven de leerling bij het oefenen thuis extra ritmische en harmonische ‘input’.
In de praktijk getest